Op een mooie zaterdagvoormiddag begin maart trek ik samen met fotograaf Willem Mevis met de auto naar het afgelegen Neerlinter, in de buurt van Tienen. Gelegen tussen de appelboomgaarden bevindt zich het ouderlijk huis van Niels Orens. Niels ontvangt ons op de zolder, waar zijn muziekstudio zich bevindt. Omringd door zijn mooie collectie van synths en akoestische instrumenten praten we over onderwerpen als de samenwerkingen met zijn idolen, zijn ambities en de zoektocht naar zijn eigen geluid.
Wanneer en hoe is jouw interesse in muziek gestart?
Echt als heel jong manneke. Mijn overbuur was een drummer, Jan Haspeslagh. Op mijn vijf jaar ongeveer ben ik daar begonnen met drummen, dan ging ik altijd bij hem les volgen. Dat heb ik een hele tijd gedaan en dan is het hele muziekgegeven rond het eerste, tweede middelbaar even terug wat gaan liggen. Rond mijn 15/16 jaar heb ik dat terug opgepikt, maar dan in de vorm van elektronische muziek, voornamelijk techno in het begin. Ik ging veel op stap en begon met dj'en, om vrij snel te beseffen dat dat niet helemaal mijn ding was, dat ik echt gewoon zelf muziek wou maken in plaats van muziek van andere mensen te spelen. Zo is dat begonnen, met een midi keyboard en Logic te kopen en volledig zelf wat dingen te proberen.
Dat vond ik mega nice, dus ik ben dan verder gaan studeren aan het RITCS. Daar heb ik sounddesign gestudeerd, wat zo'n beetje de safe choice was. Ik was achttien jaar, ik wou iets met muziek doen, maar ik durfde niet echt naar een conservatorium te gaan of muziekproductie te gaan studeren. Dus dacht ik, oké, sounddesign binnen film, audio en techniek klinkt iets safer - om daar dan af te studeren en uiteindelijk toch door te gaan naar Utrecht en toch echt muziek te gaan studeren. Eigenlijk ben ik dus al wel zowat heel m'n leven bezig met muziek, maar de laatste jaren gewoon veel intenser.