Overslaan en naar de inhoud gaan
menu
Dominik Eulberg, gemaakt door Willem Mevis

Dominik Eulberg brengt met 'Lepidoptera' een eerbetoon aan de vlinder- en motachtigen

Maak kennis met de 12 fascinerende soorten die aan de basis liggen van zijn nieuwe album.

07/11/2025 / Dieter Holvoet

'Lepidoptera': de wetenschappelijke naam voor de orde van insecten waar vlinders en motten toe behoren, maar ook de titel van het zevende studioalbum van de gerenommeerde muziekproducer, bestsellerauteur en ecoloog Dominik Eulberg. Een ode aan de diversiteit van vlinders, een combinatie van zijn kenmerkende geluid met een urgente ecologische boodschap. Twaalf nummers die klinken als een meeslepende reis, vloeiend bewegend tussen pulserende, dansbare ritmes, ambient soundscapes en orkestrale accenten.

De eerste luister- en beeldfragmenten van het nieuwe album deelde Eulberg vorig jaar reeds met ons, tijdens een bezoek aan deze fascinerende man in zijn natuurlijke habitat in de Duitse Westerwaldregio. Naast een kijkje in zijn muziekstudio en zijn productieproces kregen we ook een uitgebreide tour doorheen zijn woning, waar toen op verschillende plaatsen vlinderpoppen aan het overwinteren waren. Hij toonde met een aanstekelijk enthousiasme zijn collectie opgezette vlinders en zowel hij als zijn vrouw Natalia vertelden ons uitgebreid over rupsen, vlinders en het kweken ervan. Het verbaast dus niet dat zijn nieuwste album een eerbetoon is aan deze prachtige insecten.

Dominik Eulberg, gemaakt door Willem Mevis
© Willem Mevis
Dominik Eulberg, gemaakt door Willem Mevis

Twaalf soorten

Lepidoptera is de wetenschappelijke naam voor de 'schubvleugeligen', een orde van gevleugelde insecten die zowel vlinders als motten omvat. De naam verwijst naar de kleine schubben die hun vleugels bedekken en kleuren. In Duitsland zijn ongeveer 3700 soorten Lepidoptera geregistreerd. Verrassend genoeg zijn slechts iets meer dan 180 hiervan vlinders – de rest zijn motten. Een van de gemakkelijkste manieren om vlinders van motten te onderscheiden, is door naar hun voelsprieten te kijken: vlinders hebben doorgaans slanke voelsprieten met knotsvormige uiteinden, net zoals kinderen ze vaak tekenen, terwijl motten meestal veerachtige of draadachtige voelsprieten hebben zonder knotsvormige uiteinden.

Uit deze gigantische familie selecteerde Eulberg persoonlijk twaalf inheemse vlindersoorten. Elke soort krijgt één nummer op het album, een muzikale interpretatie van het gedrag en de levenscyclus van het insect. Samen bepalen ze de creatieve focus van het album. Zo'n kader creëren helpt hem enorm tijdens het productieproces. "Muziek maken draait om het kiezen uit eindeloze mogelijkheden", zegt Eulberg. "Zonder een duidelijk concept kun je er gemakkelijk in verdrinken".

Graag duiken we met jullie wat dieper in deze twaalf insectensoorten: zowel op biologisch als op muzikaal vlak. Herken jij de vlinder in de muziek?

De 'Kleines Nachtpfauenauge', oftewel 'Nachtpauwoog'.
© Dominik Eulberg

Kleines Nachtpfauenauge

We beginnen met 'Kleines Nachtpfauenauge', oftewel de nachtpauwoog. Een melancholische track dat met een laag tempo, tintelende electronica en een hartslag-achtig ritme het album inzet. Het nummer lijkt een zekere tristesse met zich mee te dragen, maar is desalniettemin een fijne voorbode van de rest van het album.

De nachtpauwoog heeft als vlinder geen monddelen – het leeft van de energiereserves die het als rups heeft opgebouwd en sterft al na een paar dagen. De sterk gevederde antennes van de mannetjes werken als sensoren en kunnen de feromonen van de vrouwtjes over vele kilometers waarnemen. Voordat ze verpoppen, spinnen de rupsen een cocon, waarin ze nog een laatste keer vervellen en vervolgens in een pop veranderen.

De 'Großen Schillerfalter', oftewel Grote weerschijnvlinder.
© Dominik Eulberg

Grosser Schillerfalter

De tweede track is genoemd naar de 'Grosser Schillerfalter', oftewel de grote weerschijnvlinder. Dit nummer gooit de energie om naar een iets luchtigere sfeer dan het eerste, met een zacht, speels en meer uptempo electroritme.

De vleugels van de grote weerschijnvlinder bezitten de iriserende glans waaraan hij zijn naam ontleent: de metaalblauwe glans is een structurele kleur die ontstaat door de manier waarop het licht breekt op de speciale schubben. Ook de wetenschappelijke naam verwijst hiernaar: Iris is de godin van de regenboog. Deze vlinder voedt zich vaak met uitwerpselen, aas of zelfs menselijk zweet, omdat ze hun voedingsstoffen voornamelijk uit mineralen halen.

De 'Brauner Bär', oftewel Grote beervlinder.
© Dominik Eulberg

Brauner Bär

'Brauner Bär' of de grote beervlinder is één van mijn favorieten van het album. Het is een wat scherper en duisterder klinkend nummer dat qua sfeer en ritme sterk doet denken aan gqom. Een sterk intensifiërende opbouw maakt plaats voor een onheilspellend verder verloop van het nummer.

De grote beervlinder is een van Duitsland's mooiste nachtvlinders. Ondanks zijn grootte en opvallende verschijning wordt hij zelden gezien, omdat hij vaak pas na middernacht vliegt. De soort dankt zijn naam aan het harige, beerachtige uiterlijk van zijn rupsen. Ze zijn voor veel vogels oneetbaar, maar de koekoek heeft zich door het uitbesteden van zijn broedactiviteiten juist op deze rupsen gespecialiseerd.

De 'Roter Apollo', oftewel Apollovlinder.
© Dominik Eulberg

Roter Apollo

'Roter Apollo' of de apollovlinder gaat tempogewijs terug zwaar op de rem staan en speelt met logge, diep klinkende synths.

De apollovlinder "geniet" wereldwijd de hoogste beschermingsstatus. Terecht, gezien het uitsterven van de ondersoorten langs de Moezel. Hij heeft feeërieke witte en bijna doorschijnende vleugels, waarop de rode oogvlekken – die wijzen op zijn giftigheid – duidelijk zichtbaar zijn. Na de paring bevestigt het mannetje een sphragis (een 'kuisheidsgordel') aan het vrouwtje, waardoor verdere paring wordt voorkomen.

De 'Grünes Blatt', oftewel 'zomervlinder'.
© Dominik Eulberg

Grünes Blatt

'Grünes Blatt' of de zomervlinder laat even enig ritme vallen en gaat van start met een uitgestrekte, etherisch klinkende intro, om rond het 2 minutenpunt langzaamaan opnieuw een vrij letterlijke hartslag te krijgen. Het ontluikt zich tot een nummer dat je een gevoel van vrijheid geeft, als een vlinder die zich uit zijn cocon wriemelt en de eindeloze hemel infladdert.

De zomervlinder is een goed voorbeeld van mimesis: het imiteren van zijn omgeving in vorm en kleur om 'onzichtbaar' te lijken. De Duitse naam spreekt voor zich: de mot lijkt in rust op een groen blad. De mot – die qua uiterlijk eigenlijk op een vlinder lijkt, zoals de wetenschappelijke naam al aangeeft – lijkt in rust precies op een blad. De rups daarentegen lijkt qua kleur en vorm op een klein takje.

Promo van Lepidoptera, in opdracht van Dominik Eulberg
© Dominik Eulberg

Schwalbenschwanz

'Schwalbenschwanz' of de koninginnepage zet de opgebouwde melancholie verder en brengt met zijn opgewekte ritme en speelsheid het energieniveau terug op peil.

Bij bedreiging steekt de rups van de koninginnepage een oranje, gevorkt orgaan achter zijn kop (osmeterium) uit en geeft een geur af. De staarten op de achtervleugels, samen met de rode oogvlekken, zorgen ervoor dat roofdieren de vlinder voor het uiteinde aanzien: een vogel valt hier aan en grijpt slechts een stukje vleugel, dat gemakkelijk afbreekt op een vooraf bepaalde zwakke plek.

De 'Stachelbeerspanner', oftewel 'bonte bessenvlinder'.
© Dominik Eulberg

Stachelbeerspanner

Nog een van m’n favorieten van het album is 'Stachelbeerspanner' of de bonte bessenvlinder. Een eerder donker nummer met een dramatisch, weemoedig sfeertje dat muzikaal eerder richting techno uitgaat.

De bonte bessenvlinder geeft in alle vier de stadia aan dat hij niet eetbaar is door zijn opvallende waarschuwingskleur. Net als een vingerafdruk heeft elk individu een uniek patroon. Hij is minder welkom in tuinen omdat de rups zich voedt met de bladeren van kruisbessen- en aalbessenstruiken. Deze soort kampt met een sterke afname in populatie en wordt in Duitsland als bedreigd beschouwd.

De 'Trauermantel', oftewel 'rouwmantel'.
© Dominik Eulberg

Trauermantel

Ook 'Trauermantel' of de treurmantelvlinder begint met een lange ambient intro, om te ontluiken in een technobeat met een orkestrale sfeer errond.

De treurmantelvlinder kan verrassend oud worden voor een vlinder, tot wel twaalf maanden, omdat hij als volwassen vlinder overwintert. Dit geeft hem een ​​tijdelijk voordeel in het voorjaar, omdat hij een van de eersten kan zijn die paren en zich voortplanten. Net als alle leden van de familie Nymphalidae heeft hij slechts vier volledig ontwikkelde poten; waarvan het voorste paar is omgevormd tot zogenaamde borstelvoetjes die worden gebruikt om te reinigen.

De 'Mittlerer Weinschwärmer', oftewel 'groot avondrood'.
© Dominik Eulberg

Mittlerer Weinschwärmer

'Mittlerer Weinschwärmer', oftewel de groot avondrood, is even kleurrijk als de mot zelf. Het nummer neemt de energie en orkestraliteit van zijn voorganger over en trekt het tempo nog wat verder op.

Bij gevaar trekken de rupsen van de groot avondrood hun kop in. Aan beide kanten worden twee grote oogvlekken duidelijk zichtbaar en met hun heen en weer zwaaiende bewegingen kan de rups, tot 8 cm lang, gemakkelijk voor een slang worden aangezien. Deze imitatie van een gevaarlijk dier wordt mimicry genoemd. Het is de meest voorkomende soort uit de familie pijlstaarten in Centraal-Europa.

De 'Wundklee-Bläuling', oftewel het turkooisblauwtje.
© Dominik Eulberg

Wundklee-Bläuling

'Wundklee-Bläuling' of turkooisblauwtje combineert een breakbeat met lange, bijna zingende synths over een uitgestrekte opbouw.

Het turkooisblauwtje vertoont een uitgesproken seksueel dimorfisme: de bovenkant van de vleugels van de mannetjes is blauw, terwijl die van de vrouwtjes bruin is. De rupsen leven symbiotisch met bepaalde mierensoorten, een fenomeen dat bekend staat als myrmecofilie. Een dergelijke relatie wordt aangetroffen bij ongeveer 75% van alle blauwvlindersoorten. De soort overwintert als rups in de grond onder zijn waardplanten.

De 'Totenkopfschwärmer', oftewel de doodshoofdvlinder.
© Dominik Eulberg

Totenkopfschwärmer

'Totenkopfschwärmer' of doodskopvlinder klinkt muzikaal even dramatisch als zijn naam doet vermoeden en doet wat denken aan melodische techno als die van bijvoorbeeld Stephan Bodzin.

De doodskopvlinder is fascinerend vanwege een aantal unieke kenmerken: hij is een honingdief in bijenkorven, die daarvoor een "chemische camouflage" gebruikt, als volwassen mot kan hij luid fluiten en als de jumbojet onder de motten vertoont hij een verrassend direct trekpatroon waardoor hij zelfs de Alpen kan oversteken. Zijn rupsen lijken op zuurstokken van de kermis en kunnen klikkende geluiden maken.

De 'Tagpfauenauge', oftewel dagpauwoog.
© Dominik Eulberg

Tagpfauenauge

'Tagpfauenauge' of de mannelijke dagpauwoogvlinder is de afsluiter van het album en laat alle dramatiek even achter zich met een lichte, speelse en hoopvolle sfeer en een melodie die klinkt alsof het recht uit een muziekdoosje komt.

Mannelijke dagpauwoogvlinders verdedigen hun territorium. Bij een wedstrijd wint de vlinder die het wendbaarst is. Wanneer ze bedreigd worden, dienen de grote oogvlekken op hun vleugels niet alleen als afschrikmiddel, maar kunnen ze ook een sissend geluid laten horen. Het visuele signaal is effectiever om vogels op afstand te houden, terwijl het geluid beter werkt tegen muizen. De rupsen voeden zich met brandnetels.

Meer dan een album

Zijn Lepidoptera-project gaat voor Eulberg veel verder dan muziek: hij beschouwt het als een multimediaal educatief hulpmiddel, waarbij geluid wordt gebruikt als toegangspoort tot emotionele betrokkenheid bij wetenschap en natuur. "Muziek is een vrolijk, laagdrempelig hulpmiddel voor sensibilisatie", legt hij uit. "Wetenschap levert feiten, maar bereikt vaak alleen het verstand. Emoties raken de ziel - ze wekken nieuwsgierigheid, verwondering en mededogen op, de ware drijfveren van verandering." 

Daarom wordt het album begeleid door video's van onder andere Jan Haft, een Duitse documentairemaker wiens natuur- en dierenfilms al vaak in de prijzen gevallen zijn, maar ook interactieve games en beeldende kunst. De albumhoes wordt gesierd door illustraties van Nikolas Kuhlen die alle twaalf vlindersoorten in alle vier levensfasen afbeelden: ei, rups, pop en imago. "Het helpt mensen het wonder van de metamorfose te visualiseren en hun liefde voor de natuur nieuw leven in te blazen", zegt Eulberg. 

Ook de traditionele releasetour geeft hij een nieuwe invulling. In plaats van cluboptredens plant hij een educatieve tour in samenwerking met kunstenaars en wetenschappers. Hij zal milieueducatiecentra bezoeken, lezingen geven en workshops aanbieden voor zowel kinderen als volwassenen. Het doel: de fascinatie voor lokale biodiversiteit aanwakkeren en een diepere band met de natuur bevorderen. "Gelukkige mensen die van de natuur houden, beginnen geen oorlogen", besluit hij.

Tracklist

  1. Kleines Nachtpfauenauge (Saturnia pavonia)
  2. Großer Schillerfalter (Apatura iris)
  3. Brauner Bär (Arctia caja)
  4. Roter Apollo (Parnassius apollo)
  5. Grünes Blatt (Geometra papilionaria)
  6. Schwalbenschwanz (Papilio machaon)
  7. Stachelbeerspanner (Abraxas grossulariata)
  8. Trauermantel (Nymphalis antiopa)
  9. Mittlerer Weinschwärmer (Deilephila elpenor)
  10. Wundklee-Bläuling (Polyommatus dorylas)
  11. Totenkopfschwärmer (Acherontia atropos)
  12. Tagpfauenauge (Aglais io)
Kopfoto: © Willem Mevis