Overslaan en naar de inhoud gaan
menu
Foto  van DNNS, in opdracht van Black Mass

03/11/2022 / Pieter-Jan Nerinckx

DNNS brengt pure, zuivere, no nonsense industrial techno

Wij spraken de artiest over het begin van zijn carrière in Leuven, zijn muzikale ontwikkelingen, de trends in de techno scene en het belang van social media

DNNS is een nieuwkomer in de industrial techno scene en producet nog maar sinds 2019. Toch sloeg hij erin om in deze korte periode een eigenzinnige stijl te ontwikkelen, die zich kenmerkt door furieuze kicks, agressieve leads, distorted vocals en die de grenzen tussen techno en hardcore vervaagt. Ondanks zijn jonge leeftijd van 22 jaar kreeg de jongeman niet zo lang geleden een uitnodiging tot de Black Mass family, die hij ook accepteerde. Zijn ambitie en motivatie hebben nu al geleid tot de steun van de grootste labels en artiesten in de scene. Wij spraken Dennis Vandenbroek over het begin van zijn carrière in Leuven, zijn muzikale ontwikkelingen, de trends in de techno scene en het belang van social media. 

WH: Kan je ons vertellen hoe je in de industrial techno scene terecht bent gekomen?

DNNS: Het is bij mij eigenlijk wat begonnen met jump up, een genre dat een tijdje terug wel populair was. Pas op, toen maakte ik nog geen muziek en draaide ik niet. Maar ik ben in 2018 dan, toen ik naar Leuven kwam, toevallig op een technofeest beland en ik was meteen verliefd. Het heeft dan ook helemaal niet lang meer geduurd tot ik die jump up links liet liggen. Vanaf toen ben ik elke week naar zulke feestjes gegaan. Toch was het pas na Dour 2019, het festival waar ik die grotere dj’s zag spelen, dat ik de beslissing nam om te gaan sparen voor een paneel. In die tijd ben ik ook beginnen producen op mijn laptop en met een simpele bluetooth speaker. Een jaar later ben ik dan begonnen met releasen. Dat was ook het moment dat ik aan die Leuvense venues ben gaan vragen om er eens te mogen spelen en zo is het eigenlijk gegroeid.

WH: Je muziek is niet bepaald voor softies. Lag jouw smaak altijd binnen die harde stijl?

DNNS: Ja, toch vrijwel meteen. Een viertal jaar geleden had techno wel een ander karakter. De eerste feestjes die ik toen bijwoonde waren, als ik er nu naar kijk, misschien wat soft. De eerste artiesten die beluisterde waren bijvoorbeeld Len Faki of Charlotte De Witte en Joyhauser. Voor mij was dat hard techno toen. Tot ik tijdens een avondje uit in de Social Club ben beland en die sound was compleet anders, maar ook veel sneller. Zoiets had ik nog nooit gehoord, maar ik vond dat geweldig. En vooral KRTM kon mij echt bekoren. Dat is geen propere, zuivere muziek. Dat heeft iets vuils en dat sprak me enorm aan. Dan ben ik wat beginnen opzoeken en kwam ik bij artiesten als ØRGIE en Nico Moreno terecht. Dat was zowat de eerste industrial die ik luisterde en waarvan ik wist dat ik ook zoiets wou maken. Vooral de kicks deden het voor mij.

Beluister hier 'Techno Warfare', de nieuwste track van DNNS:

WH: Je producet vooral industrial hardcore techno, maar zijn er nog andere genres of stijlen waarmee je jezelf nog ziet experimenteren?

DNNS: Wat ik merk is dat de scene zeker commerciëler is geworden. Techno is de laatste tijd razend populair en je hebt natuurlijk ook een sterke invloed van social media op de ontwikkelingen binnen de muziek en de scene. Er zijn tegenwoordig heel wat mensen die gewoon simpele mash-ups maken en daar letterlijk miljoenen views mee halen. Pakweg een 8-tal jaar geleden weigerden heel wat artiesten Instagram te gebruiken en zweerden ze trouw aan Facebook en Twitter. Vandaag is dat heel anders natuurlijk. Hetzelfde gevoel hebben velen nu dan met TikTok en ik ook.  Een medium dat zeer verschillend is van Instagram. Al denk ik vroeg of laat toch ook mee te gaan met de hype. En die mash-ups zijn ook eerlijk gezegd wel een guilty pleasure van me. Toch zie ik dat er in de harde industrial scene niet altijd even positief naar wordt gekeken. Maar ik wil die mash-ups dan ook graag verzoenen met mijn stijl. Dus daarmee wil ik zeker aan de slag. Van trance, hardstyle of neorave blijf ik liever weg.

WH: Ja, dat snap ik wel. Het zijn tracks die het momenteel uitstekend doen online, maar ook op de dansvloer.

DNNS: Inderdaad, het werkt. Dat soort platen hoor je zelfs in de commerciëlere danscafés van Leuven. Waarom? Omdat dat zo bekend is geworden door TikTok. Zo’n filmpje dat viraal gaat, bepaalt voor sommige mensen hun hele carrière. Toch vind ik het nog altijd moeilijk, want de artiesten die vaak veel meer moeite steken in hun producties blijven achterop hinken. Dus ik wil er wat mijn middenweg in zoeken. Je kan tegenwoordig niet anders als artiest. Als je je brood wil verdienen met muziek, dan moet je social media optimaal benutten, wat ik persoonlijk soms jammer vind.

WH: Ben je daar zelf sterk mee bezig?

DNNS: Ik heb het geluk dat ik een manager heb waarmee ik een samenwerking aanga. Hij verzorgt eigenlijk het volledige marketingverhaal en dat zorgt ervoor dat ik me volledig kan toeleggen op mijn producties en sets. Hij zet advertenties online, laat die delen op andere accounts en probeert voor een zo groot mogelijk bereik te zorgen. Sinds ik met hem samenwerk pluk ik daar ook de vruchten van. Vroeger had ik met een track zo’n 100 views per dag op Soundcloud en nu gaat het naar 5000 op een week tijd. En dat is omdat ik via mijn manager maximaal inzet op social media. Mensen die niet willen meestappen in dit verhaal, daar heb ik alle respect voor, maar weet dat jouw impact klein zal zijn. Als artiest maak je niet enkel muziek, maar ben je ook een product. Je moet jezelf verkopen en daar hoort bijvoorbeeld ook een unieke uitstraling bij.

WH: Je sprak daarnet over genres als hardstyle en neorave. Daar raak je liever niet aan, maar persoonlijk merk ik dat deze genres het bijna aan het overnemen zijn. Hoe voel je je daarbij?

DNNS: Ik heb respect voor elke artiest en dan maakt het me niet uit wat voor stijl je hanteert. Waar ik het wel moeilijk mee heb, zijn de events die zich profileren als ‘techno’, maar dan artiesten als Trym of Charlie Sparks boeken die helemaal geen techno brengen. Op zo’n feesten wordt dan hardstyle gespeeld en die vermenging vind ik soms moeilijk. Tegenwoordig zie je dat genres als hardstyle, hardcore, trance, psytrance enzovoort doorsijpelen in de technoscene en dat past niet altijd, vind ik. Bij veel evenementen frustreer ik me daarbij ook nog eens aan hoe vaak dezelfde artiesten geboekt worden. Bij gigantische events van meer dan 5000 personen kan ik snappen dat je enkele van de bekendste artiesten boekt, omdat je ook veel tickets moet kunnen verkopen. Daar kan je niet omheen. Maar er zijn erg veel goeie artiesten die zuivere, pure industrial brengen, maar die te weinig gevraagd worden. Events zijn bijna bang geworden om eens iets nieuws te proberen. Bij sommige artiesten merk je ook dat ze hun eigen stijl gaan verloochenen om een groter publiek aan te trekken. Dat vind ik ook mooi aan mijn agency Black Mass. Die streven bij hun line-ups naar zuivere techno en hardcore artiesten met een passie.  Een trend die ik graag op andere events zou zien, maar ja, we moeten er ook geen doekjes om winden. Volgers, likes en views doen er gewoon toe. En promotors boeken je niet alleen omwille van je muziek, maar ook op basis van die drie factoren.

(Lees verder onder de afbeelding.)

Foto  van DNNS, in opdracht van Black Mass
DNNS. © Black Mass

WH: Hoe ben je eigenlijk bij Black Mass gekomen?

DNNS: Ik had Robin (Wanton), medeoprichter van Black Mass, eens een berichtje gestuurd of hij niet eens naar mijn tracks wou luisteren en die eventueel zou kunnen masteren. Een tijdje later heb ik op Falsive Records een EP uitgebracht, die hij dan heeft gemasterd en in diezelfde periode is het agency ook ontstaan. Hij heeft mij toen de raad gegeven om mijn sound nog beter te ontwikkelen, mijn tracks cleaner te maken en ook als artiest wat te groeien en iets meer bekendheid te verwerven. Met mijn latere release via Black Plague was ik hier wel in geslaagd. Zo ben ik dan bij Black Mass terechtgekomen en sindsdien spreken Robin en ik elkaar bijna elke dag.

WH: En hoe verloopt die samenwerking?

DNNS: Ja, fantastisch hoor. Toen ik eens op een vroege ochtend vastzat in Berlijn door een gecancelde vlucht stonden Hanne en Robin meteen voor mij klaar door alternatieven te gaan zoeken, een verblijf te regelen enzovoort. Wat ik daarnaast bewonder aan Black Mass is dat je als artiest het gevoel krijgt centraal te staan. Je krijgt zowel muzikale als zakelijke ondersteuning op een informele en vriendschappelijke manier en dat is voor mij het belangrijkste.

WH: Welke releases staan er momenteel nog op je planning?

DNNS: Ik heb nu eigenlijk een bedrijf opgestart en ik besteed maandelijks eigenlijk heel wat aan marketing. Zo ben ik momenteel ook werkzaam in de horeca dus tijd om te producen heb ik momenteel niet zo veel, maar het gaat ook wel een stuk efficiënter nu. Wat ik vroeger op 60 uur maakte doe ik nu binnen de 15 uur. Momenteel produce ik elke 6 weken een track. Er staan wel enkele grote releases klaar voor 2023 via enkele van de meest gerenommeerde labels in de scene, maar de details kan ik helaas nog niet bekendmaken.

WH: Zullen die label releases een boost vormen voor jouw carrière?

DNNS: Yes, dat denk ik wel. Insolent Rave Records, Exhale en Monnom Black zijn wel echte toplabels waarbij ik graag een plaat zou willen uitbrengen. Toch laat ik me over het algemeen ook wel kritisch uit over de relevantie van labels vandaag de dag. Die is zeker gedaald naar mijn mening. Tegenwoordig is er zo'n overaanbod aan labels, dat het bijna interessanter wordt om als artiest zelf te gaan releasen. Bijvoorbeeld Industrial Techno United is zo’n label dat 5 à 10 tracks per dag post, maar sta je daar dan tussen? Dan verdrinkt jouw plaat gewoon tussen de andere releases. Dus als er een label je contacteert, moet je daar niet te snel op ingaan. ’t Is belangrijk om goed na te gaan of zo’n release het wel waard is. Veel labels geven weinig om artiesten en enkel om het geld dat binnenstroomt. Maar ja, de labels die ik hierboven opnoemde zijn natuurlijk een ander verhaal, hè. Die staan wereldwijd bekend om hun kwaliteitsvolle releases en zijn dus zeker relevant. Eens ik dat doel heb bereikt, wil ik vooral op self releases gaan focussen.

WH: Mogen we ons aan verrassingen verwachten bij jouw volgende EP?

DNNS: Yes! Ik steek veel energie in sound design. Dat is het ontwikkelen van geluiden. Tegenwoordig zijn die rave synths bijvoorbeeld erg populair, maar je kan daar ook heel creatief te werk mee gaan. En pas op, ik haal veel elementen uit hardstyle en dubstep. Zoals bijvoorbeeld mijn kicks komen uit dat genre, maar ik clean die dan een beetje zodat die iets properder klinken. Zo heb ik dus geleerd om veel geluiden uit andere genres te gebruiken. Die combineer ik dan met mijn eigen stijl. Dat is natuurlijk ook zeer belangrijk. Dat je je als artiest kan onderscheiden. De EP die klaarstaat ligt ergens tussen industrial en hardcore, zonder bullshit. Ik focus me op 3 à 4 leads die ik doorheen de track laat spelen, daaraan voeg ik dan mijn eigen effecten toe die mijn eigen sound bepalen. Het zal een EP zijn die voor een iets groter publiek bedoeld is en 'DNNS' uitstraalt. Want dat is echt wat ik wil bereiken. Dat mensen mijn platen luisteren en meteen kunnen zeggen: “Dat is DNNS”. Het thema deze keer zullen catastrofale gebeurtenissen zijn uit de natuur.

(Lees verder onder de afbeelding.)

Foto  van DNNS, in opdracht van Black Mass
DNNS. © Black Mass

P: Ik merk dat jouw tracks vaak zo’n titels dragen.

D: Ja, klopt. (lacht) Een vriend van me zei ooit nog: ‘No accident, no DNNS track”, zoals bijvoorbeeld 'Armed Robbery'. Het zijn zware thema’s, maar die passen wel bij de donkere muziek die ik breng.

WH: Wat zijn zoal de artiesten waar je zelf inspiratie uit haalt?

DNNS: Euhm, dit gaat misschien wat uit de hoogte klinken maar ’t is wel de waarheid. Ik haal enkel inspiratie uit mezelf en mijn omgeving. Natuurlijk luister ik naar muziek, maar er zijn weinig artiesten die me rechtstreeks beïnvloeden. Artiesten als persoon vormen voor mij dan weer wel een inspiratie. Bijvoorbeeld Nico Moreno ken ik goed en ik merk dat die op korte tijd enorm populair is geworden maar wel erg down to earth is gebleven. En die mindset vind ik belangrijk. Natuurlijk hoop ik erop om ooit door te breken, maar ik wil wel dezelfde persoon blijven. Voor mijn muziek ga ik iedere dag wandelen en dan neem ik voice messages op waarbij ik instructies aan mezelf geef die ik achteraf beluister. Referentietracks gebruik ik niet en ik maak alles volledig zelf.

WH: Aan welke gig heb je de beste herinnering?

DNNS: Dat was op WAAN in de Rumba. Een event dat ik samen met anderen heb georganiseerd en waarbij we Nico Moreno hebben geboekt. Ik heb hem dan ook ontmoet toen ik hem in Brussel ging ophalen. We hebben in de auto dan wat van zijn unreleased tracks beluisterd, samen gaan eten en dat was echt een fantastische kerel. Op het feest mocht ik dan ook van hem overnemen en die zaal zat stampvol. Vooral de uitgelaten sfeer en de goeie vibe onder het publiek zijn me toen echt bijgebleven.

(Lees verder onder de video.)

© WAAN

WH: Je bent hier in Leuven ook wel gegroeid als artiest. Wat vind je van het nachtleven hier?

DNNS: Klopt. Ik draaide erg veel in Leuven, maar helaas is de capaciteit hier beperkt. Als je de mogelijk hebt om als artiest te groeien, dan gaat die booking fee ook omhoog. Daarnaast zit ik nu ook bij een agency. We verwachten ook van de venue dat zij onze vervoerskosten dekken en een warme maaltijd kunnen voorzien. Sommige venues hebben niet altijd de middelen om dat te kunnen aanbieden, wat natuurlijk ook compleet begrijpelijk is. De meeste bookings komen nu uit Gent en Antwerpen, maar ook hier en daar eens uit het buitenland. In Leuven is mijn verhaal dan ook stilaan tot zijn einde gekomen. Momenteel sta ik eigenlijk vooral als support act op de affiche voor de iets grotere clubs en venues. Maar ik denk wel dat Leuven een erg goeie doorgroeistad is voor beginnende artiesten en daarvoor ben ik de scene hier erg dankbaar.

WH: Zelf ben je afkomstig uit Limburg. Heeft je geboortestreek een invloed gehad op jouw ontwikkeling als artiest?

DNNS: Goh, daar is bitter weinig te doen. Er is een kleine, beperkte scene maar er zijn geen doorgroeimogelijkheden. Waar ik vandaan kom is het allemaal wat dood. In de Forty Five kon je nog wel heel af en toe eens terecht voor een goeie avond, maar die sluiten binnenkort. Dus ik ben blij dat ik nu in Leuven woon en ik ga hier ook blijven. Leuven ligt dicht bij Brussel, waar natuurlijk veel speelkansen liggen maar die stad is me ietsje te groot. Ik ben nu thuis hier in Leuven, niet meer in Limburg.

WH: Hoe komt het dat er in Limburg zo'n beperkte scene is, denk je?

DNNS: Volgens mij omdat de scenes in Brussel, Antwerpen en Gent nu eenmaal groter zijn. Dat zijn dé steden in België voor techno. Die drie domineren absoluut en het geografisch karakter van Vlaanderen zorgt er ook voor dat je op een uur tijd bijna overal kan staan. Dus ja, welke event manager zou het risico nemen om iets uit de grond te stampen dat er in andere steden met overvloed is? Daar liggen de grootste venues met 20 of zelfs 30 jaar ervaring in de productie van zulke evenementen. Al hoop ik wel dat die scene ooit wel ontstaat in Limburg, maar de nood is voorlopig niet zo hoog.

Kopfoto: © Black Mass